De huurder van een bedrijfspand verbouwt zonder toestemming van de verhuurder een gedeelte van de binnenkant van het pand. Ernstig genoeg om ontruiming toe te staan? Rechtbank Limburg vindt van wel.
Verbouwing in wokrestaurant
Een onderneemster huurt sinds 2002 een bedrijfsruimte waarin zij een wokrestaurant exploiteert. In 2017 heeft zij een gedeelte van het pand laten verbouwen. Bij brief van 31 oktober 2017 is zij gesommeerd de aangebrachte veranderingen ongedaan te maken en het pand terug te brengen in de oorspronkelijke staat. Dat doet zij niet.
In kort geding vordert verhuurder ontbinding van de overeenkomst en ontruiming. De wijziging van de inrichting en van de gedaante van het gehuurde is niet dusdanig dat deze aan het einde van de huur zonder noemenswaardige kosten ongedaan kan worden gemaakt.
Kamers om te verhuren
De verbouwing zou nodig zijn omdat het verdienmodel van het restaurant onder druk staat. De huurder wil kamers maken om die via Airbnb te verhuren. Daarvoor is het nodig om tussenschotten van gips te plaatsen. Dat zijn volgens de huurder kleine aanpassingen.
Geen toestemming gevraagd
De rechter neemt een kijkje ter plaatse en ziet dan met eigen ogen dat het om een ingrijpende verbouwing gaat. Iedere kamer is voorzien van verwarming en een badkamer met douche, wasbak en toilet. Dus het is geen verandering die makkelijk ongedaan kan worden gemaakt. De veranderingen zijn van een zodanige omvang dat de huurder hiervoor vooraf toestemming had moeten vragen. Niet gebleken is van een dergelijke toestemming, laat staan van het vragen daarom.
Ontruiming binnen vier weken
Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat sprake is van een dusdanige ernstige tekortkoming, waarvan in een bodemprocedure met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijk geoordeeld zal worden dat dit tot ontbinding van de huurovereenkomst moet leiden. Dat de gemeente geen bezwaar heeft tegen de verbouwing, maakt dat niet anders. De kantonrechter staat dan ook de gevorderde ontruiming toe. De huurder krijgt daarvoor vier weken de tijd.
Een begrijpelijk vonnis. Zowel in artikel 7:215 Burgerlijk Wetboek als in veel algemene bepalingen staat dat de huurder zonder schriftelijke toestemming van de verhuurder niet bevoegd is wijzigingen aan te brengen aan het gehuurde tenzij het gaat om veranderingen die bij het einde van de huur zonder noemenswaardige kosten verwijderd kunnen worden. Die toestemming vroeg huurder niet en dat breekt haar nu op.