Een winkelier heeft recht op bescherming tegen concurrentie, ook al bestaat er zoiets als een Mededingingswet. Dat heeft het Gerechtshof Den Haag onlangs geoordeeld in een zaak die was aangespannen door een shoarmazaak in die stad. Daarbij speelde het Maxima-arrest van het Europese Hof van Justitie een belangrijke rol.
Beding in huurcontract
In een huurcontract bedrijfsruimte staat soms een zogenaamd branchebeschermingsbeding. Dat verbiedt de eigenaar van een winkelcentrum om een pand te verhuren aan een ondernemer die een zaak wil beginnen in een branche waarin een andere ondernemer in datzelfde winkelcentrum al actief is. In dit geval ging het om een Griekse ondernemer die zich met zijn contract in de hand verzette tegen de komst van een Turkse collega. Die nieuwkomer ging ook shoarma verkopen. De eigenaar van het winkelcentrum zag geen probleem. Eigenlijk is die bepaling in het contract een beperking van de concurrentie en daarom ongeldig, zo redeneerde hij.
Het Maxima-arrest
Hof Den Haag stelt dat het Maxima-arrest van het Europese Hof van Justitie van belang is. Ook hierin ging het om een contract waarin de mededinging werd beperkt. Maxima is een exploitant van supermarkten in Letland en had een vetorecht over de verhuur van panden in winkelcentra die haar eigendom zijn. Het Europese Hof oordeelde dat zo’n bepaling niet altijd verboden hoeft te zijn, hoewel daardoor de concurrentie wel wordt beperkt. In principe is elke bepaling met die strekking volgens het Europese recht niet toegestaan. Blijkbaar bestaan daarop uitzonderingen!
Gevolgen voor de praktijk
Hof Den Haag ziet geen wezenlijk verschil tussen het branchebeschermingsbeding en en een beding zoals aan de orde in het Maxima-arrest. Beide bedingen beogen te verhinderen dat de verhuurder in hetzelfde winkelcentrum ruimte verhuurt aan een concurrerende huurder. Die enkele bepaling impliceert (anders dan tot nu toe naar Nederlands recht werd aangenomen) niet dat het beding nietig is. Voor de praktijk betekent dit dat een branchebeschermingsbeding in een huurcontract wel degelijk nut heeft.
Het Griekse restaurant heeft recht op schadevergoeding. De Turkse ondernemer is inmiddels vertrokken uit het winkelcentrum.
Bron: Gerechtshof Den Haag 26 april 2016 ECLI:NL:GHDHA:2016:2018
Meer informatie? Neem contact op met Van Dalen advocatuur.
Stuur een e-mail