Als u in hoger beroep wilt gaan, gelden termijnen. Opvallend is de zaak waarin beroep tegen een oud vonnis toch mogelijk was. Die procedure heet ‘verzet’. Een uitspraak van Hof Amsterdam gaat over huurrecht maar vooral over procesrecht.
Ontruiming in 2009 met verstekvonnis
Iemand huurt sinds 2006 een woning maar vertrekt begin 2009 plotseling naar Marokko zonder de woning te ontruimen. Wel heeft zij de huur opgezegd. In april 2009 wordt zij in kort geding gedagvaard en een maand later later bij verstek veroordeeld tot betaling van de achterstallige huurpenningen en ontruiming van de woning. Dat vonnis is daarna door de deurwaarder betekend op het adres van de woning, dus niet in persoon aan de huurster. In juni 2009 is de woning ontruimd. Einde verhaal, zou je zeggen… dus niet!
Lees ook de algemene informatie over huurrecht >>
De ex-huurster is medio 2015 teruggekeerd naar Nederland. Zij ontdekt dat ze nog een fors bedrag aan huur moet betalen. In september 2015 ontvangt zij het verstekvonnis uit 2009, waartegen zij in verzet komt. De voorzieningenrechter verklaart dat verzet ongegrond. De vrouw geeft zich niet gewonnen. De zaak komt bij het gerechtshof en daar nemen de rechters een opvallende beslissing.
Beroep tegen vonnis, ook al is het zeven jaar oud?
Tegen een vonnis van de rechtbank kan binnen drie maanden hoger beroep worden aangetekend. Iemand die bij verstek is veroordeeld, weet misschien helemaal niet dat tegen hem of haar een proces is aangespannen. Daarom kent de wet een aparte regeling om te protesteren tegen een verstekvonnis. Die procedure heet ‘verzet’. De termijn daarvoor is korter dan drie maanden, namelijk vier weken. Die termijn begint te lopen op bepaalde momenten, bijvoorbeeld als het verstekvonnis is betekend. Betekenen wil zeggen dat de deurwaarder het vonnis aan iemand bekend maakt. Dat kan de deurwaarder doen door een afschrift van dat vonnis te overhandigen. Maar die termijn begint ook te lopen als een woning wordt ontruimd, want dat is de tenuitvoerlegging van een vonnis.
Hof: onderscheid tussen ontruiming en betaling
Het Hof oordeelt dat het verstekvonnis uit 2009 eigenlijk in twee delen uiteenvalt: ten eerste de ontruiming van de woning en ten tweede de veroordeling tot betaling van de achterstallige huur. Ten aanzien van de ontruiming is de termijn van vier weken inderdaad gaan lopen op het moment dat de ontruiming plaats vond. Ten aanzien van de betaling is de termijn pas gaan lopen op het moment dat de vrouw in 2015 bekend werd met het vonnis. Daarbij is van belang dat het vonnis in 2009 niet is betekend in persoon, anders zou de termijn van vier weken al op dat moment zijn gaan lopen. Dit betekent dat de vrouw het vonnis nog steeds mag aanvechten bij de rechter, ook al dateert het van zeven jaar geleden.
Een opvallend resultaat dat echter onvermijdelijk volgt uit de wettekst, die duidelijk genoeg is. Het Hof buigt zich vervolgens over de inhoudelijke kant van de zaak. Geoordeeld wordt dat de waarborgsom die de huurster had betaald ten onrechte niet is verrekend met de huurachterstand. Dit leidt tot een forse vermindering van het bedrag dat zij nog moet betalen. Soms loont dus wel degelijk om ouwe koeien uit de sloot te halen!
Meer informatie? Neem contact op met Van Dalen advocatuur.
Stuur een e-mail