Categorieën
Belastingrecht

Zakelijke lening of niet? (Belastingrecht)

Het verlies op een zakelijke lening is aftrekbaar, bij een onzakelijke lening is dat niet het geval. Waar ligt volgens het belastingrecht dan de grens? Een goed voorbeeld is een recente uitspraak van de rechtbank Nood-Holland.

Ondernemer met slecht lopende zaken

zakelijke leningEen horeca-ondernemer heeft vanaf 2003 diverse bedrijven geëxploiteerd. De balans per 31 december 2007 vermeldt een bedrag van € 1.065.584 aan onderhandse leningen. Dat geld is aan hem geleend door zijn vader, de eiser in deze casus. Zo heeft de zoon in 2005 € 114.425 ontvangen. Dat gebeurde in wekelijkse bedragen van meestal € 2.000. Bovendien is vastgelegd dat de vader als schuldeiser en de zoon als schuldenaar in 2006 een overeenkomst van geldlening hebben gesloten ter grootte van € 350.000.

Lees ook de algemene informatie over belastingrecht >>

De vraag is of de geleden verliezen in mindering kunnen worden gebracht op het belastbaar inkomen van de vader. Eiser stelt dat ultimo 2007 sprake is van een geldlening die, gegeven de voorwaarden waaronder de gelden zijn geleend, kan worden aangemerkt als een zakelijke lening. Vanwege de slechte financiële positie van de zoon dient naar de mening van eiser de uit de geldlening voortvloeiende vordering op de zoon te worden afgewaardeerd met 50%. De Belastingdienst vindt de lening onzakelijk en accepteert die afwaardering niet.

Wat zou een derde doen, zou die ook geld lenen?

Bij een geldlening zijn altijd twee personen betrokken: de debiteur en de crediteur. Een derde is een buitenstaander. Dat laatste begrip speelt een sleutelrol in deze discussie. Van een onzakelijke lening is sprake indien een (rechts)persoon aan een gelieerde (rechts)persoon een geldlening verstrekt en daarbij een debiteurenrisico aanvaardt dat een derde niet zou hebben aanvaard. Ook niet voor een hogere rente (zie o.a. HR 25 november 2011, nr. 08/05323).

Het belangrijkste criterium is dus: zou iemand anders ook die lening hebben verstrekt met die voorwaarden? Stel dat bijvoorbeeld niets wordt afgesproken over de aflossing. Dan is het niet waarschijnlijk dat iemand anders dan de schuldenaar en de schuldeiser ook zo’n lening zou verstrekken. Je zou wel gek zijn als je geld leent zonder af te spreken wanneer je het terugkrijgt!

Rechtbank: dit is geen zakelijke lening

De belastingdienst heeft volgens de rechtbank aannemelijk gemaakt dat eiser bij het verstrekken van de gelden een debiteurenrisico heeft aanvaard dat een onafhankelijke derde niet zou hebben aanvaard. De rechtbank acht daarmee aannemelijk dat een derde leningen zoals door eiser in 2005 en 2006 aan zijn zoon zijn verstrekt, niet zou hebben verstrekt. De rechtbank acht aannemelijk dat een derde aan het verstrekken van de leningen aan de (onderneming van de) zoon als voorwaarde het stellen van zekerheden zou hebben verbonden. Evenzeer zou een derde afspraken hebben gemaakt met betrekking tot het bedrag van de leningen en de wijze waarop aflossing van de geleende gelden zou plaatsvinden.

Het voorgaande brengt mee dat het verlies op de geldleningen niet als resultaat uit overige werkzaamheden in aanmerking kan worden genomen. De Belastingdienst krijgt gelijk en het beroep wordt door de rechtbank ongegrond verklaard.

Meer informatie? Neem contact op met Van Dalen advocatuur.
Stuur een e-mail