Voetbalclub Feyenoord moet alsnog een naheffing betalen over de transfer van Graziano Pellè naar de Engelse voetbalclub Southampton. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag deze week bepaald.
Eerder dit jaar was Feyenoord nog met succes in beroep gegaan tegen de naheffing van de fiscus. De Belastingdienst legde zich daarbij niet neer en tekende hoger beroep aan.
Excessieve vertrekvergoeding?
In het contract van Pellè was vastgelegd dat hij bij een overgang naar een andere voetbalclub 10% van de transfersom zou ontvangen. In juli 2014 tekende hij een contract bij Southampton en een jaar later ontving hij van Feyenoord € 929.228. De Belastingdienst ziet een deel hiervan, namelijk de som boven zijn salaris in Rotterdam van € 656.145, als een excessieve vertrekvergoeding.
Over dit bedrag, € 273.083, moet volgens de belastinginspecteur 75% loonheffing worden betaald. Feyenoord kreeg daarom een naheffing opgelegd van € 204.812. De voetbalclub maakte bezwaar tegen deze heffing, omdat volgens de club de regeling voor excessieve vertrekvergoedingen niet voor voetballers in het leven is geroepen.
Regeling was gericht op banken
Het gaat om de pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoeding die in 2009 is ingevoerd. Deze was oorspronkelijk ingesteld om de hoge vertrekvergoedingen bij banken tegen te gaan, maar geldt voor iedereen die werkzaam is in Nederland, ook voetballers. De clubs en voetbalbond KNVB hebben hier al vaak tegen geprotesteerd, mede omdat het de internationale concurrentiepositie zou aantasten.
De rechtbank ging in maart 2017 mee in deze zienswijze. De betaald voetbalsector zou niet tot de doelgroep van deze heffing behoren, omdat zij de door de wetgever gewenste gedragswijziging (bij banken) niet kunnen realiseren. Transfers zijn volgens de rechtbank onlosmakelijk verbonden met de bedrijfsvoering van voetbalclubs.
Hof: geen uitzondering
In de uitspraak zegt het gerechtshof begrip te kunnen opbrengen voor de voetbalclubs die het systeem van heffingen op excessieve vertrekvergoedingen als ‘willekeurig en daardoor onrechtvaardig’ ervaren. Maar de raadsheren zien in tegenstelling tot de rechtbank geen uitzondering voor voetbalclubs. Er is daarom geen plaats voor rechterlijk ingrijpen.
Het is volgens het gerechtshof aan de wetgever om eventueel andere keuzes te maken met betrekking tot deze heffing. Ook vinden de raadsheren dat de heffing geen buitensporige last is voor Feyenoord. De club behoudt namelijk 90% van de transfersom.
Bron: Financieel Dagblad