Houd de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift in de gaten. Ook al reageerde u al eerder op de uitkomsten van een controle. Dat blijkt maar weer uit deze uitspraak van de rechtbank.
Boekenonderzoek
Rechter geeft fiscus gelijk dat bezwaar te laat is ingediend
Eiseres is een onderneming die o.a. managementadviezen geeft. De Belastingdienst start een boekenonderzoek over 2013 en 2014. In mei 2018 is het concept van het controlerapport verzonden naar de onderneming. De adviseur heeft hier in juni 2018 op gereageerd. Daarna wordt ook een onderzoek over de jaren 2015 en 2016 gestart. Het concept van het controlerapport is verstuurd op 12 juli 2018. Op dezelfde datum (!) ontvangt eiseres ook het definitieve rapport over 2013 en 2014, nadat de onderneming dus had gereageerd op het eerdere concept. Er lopen twee onderzoeken door elkaar.
Niet-ontvankelijk
In augustus 2018 reageert de onderneming per e-mail op het rapport. Die maand legt de inspecteur een naheffingsaanslag omzetbelasting op over 2013 en 2014. Ook wordt een boete opgelegd. Totaal gaat het om ongeveer € 90.000. Daartegen maakt de onderneming op 26 oktober 2018 bezwaar. Dat verklaart de inspecteur in februari 2019 niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de termijn. De onderneming stapt naar de rechter, die zal moeten beoordelen of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Standpunt van eiseres is dat de e-mail uit augustus 2018 eigenlijk een bezwaarschrift is.
Lees ook: Bezwaar niet-ontvankelijk?
Zes weken
De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is zes weken en ving aan op 29 augustus 2018, de dag na dagtekening van de aanslag. Daardoor eindigde de termijn op 9 oktober 2018. Het bezwaar is door de fiscus pas op 29 oktober 2018 ontvangen. Dat is dus te laat. De Belastingdienst neemt een te laat bezwaar wel in behandeling als er bijzondere omstandigheden zijn. Dat hiervan sprake is, is onvoldoende gebleken. De inspecteur heeft het bezwaar daarom terecht niet‑ontvankelijk verklaard, aldus de rechter.
Verwarring
Volgens de onderneming dient het e‑mailbericht van 14 augustus 2018 te worden aangemerkt als een bezwaar tegen de naheffingsaanslag. Daarin gaf eiseres voor een aantal punten van het controlerapport een toelichting of commentaar. De rechtbank meent dat voor zover verwarring is ontstaan doordat het controlerapport en het conceptrapport dezelfde datum hebben, die alleen betrekking kan hebben op de mogelijkheid voor het indienen van een zienswijze over deze rapporten en niet op de mogelijkheid van bezwaar. Ten tijde van de e-mail van 14 augustus 2018 was de aanslag immers nog niet opgelegd. Zo eiseres vindt met de mail van 14 augustus 2018 bezwaar te hebben gemaakt is dit een prematuur bezwaar en volgt uit de wet ook dat niet-ontvankelijkheid niet achterwege kan blijven.
Lees ook: Hoorrecht niet prijsgegeven
Vertrouwensbeginsel
Het beroep van eiseres op het vertrouwensbeginsel slaagt ook niet. Voor zo’n beroep is vereist dat door de inspecteur uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezeggingen zijn gedaan, die gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt. De onderneming verwees naar een mail van 15 oktober 2018. Daarin is gesteld “Desgewenst kunt u bezwaar aantekenen tegen de opgelegde aanslagen” zonder dat verwezen wordt naar de naheffingsaanslag van 28 augustus 2019. Deze opmerking moet dan ook geacht worden een algemeen karakter te hebben. Dat is dus geen toezegging.
Conclusie
In deze casus maakte eiseres bezwaar tegen het controlerapport. Dat was eigenlijk een bezwaar tegen de naheffingsaanslag, zo luidt het standpunt. De rechtbank volgt dat niet. Dat lijkt me terecht. Het bezwaar moet echt gericht zijn tegen de aanslag. De onderneming heeft daarvoor de tijd gehad maar die niet benut. Ander opvallend punt: de fiscus kondigt een onderzoek aan over 2015 en 2016 op 5 juli 2018. Een week later is het rapport al gereed. Zelden een inspecteur meegemaakt die zo snel werkte.
Bron: ECLI:NL:RBDHA:2019:12945